“Ik ben er voor jou.” ”Jij bent alles voor mij, zonder jou kan ik niet.” Mooie woorden, romantisch ook, en vaak bezongen. Maar in hoeverre is dit echt waar? En wenselijk? Wanneer is het gezond en wanneer gaat het ten koste van jezelf? En waarom doen we dat dan zo vaak?
Meestal spreken we deze woorden als uiting van liefde. Aangeven dat je niet zonder de ander kan, lijkt het grootste geschenk dat je de ander kunt geven. Het appelleert aan een groot, natuurlijk verlangen dat ten diepste in ons te voelen is: verbinding ervaren. Je afgescheiden voelen van je omgeving is één van de belangrijkste oorzaken van depressies, angsten, crises en conflicten. Liefde geven en ontvangen is essentieel voor (vreugdevol) leven.
Er is ook een biologische noodzaak. Naast gevoelsmensen zijn we ook biologische organismen, met een oerinstinct tot overleven. Daarin verschillen we niet van de natuur om ons heen waar alles gebaseerd is op het voortbestaan van de soort. Samenwerking is dan noodzakelijk, of het nou over jagen, verzorgen, beschermen of voortplanting gaat.
Omdat verbinding van levensbelang is, hebben we er alles voor over. Niemand kan overleven zonder andere mensen (en de rijkdom van onze planeet). Bewust of onbewust gaan we tot het uiterste om er bij te horen. Als baby leerden we al instinctief hoe we ons moesten aanpassen om de voeding, warmte, bescherming en liefde van je verzorgers te krijgen.
Samen leven is meestal goed voor beide ‘partijen’. De leerling leert van de leraar, de bacteriën in onze darmen zetten ons voedsel om in bruikbare stoffen, de krokodillenwachter (vogeltje) maakt de tanden van de krokodil schoon (en krijgt en passant zijn eigen maaltje binnen). Deze symbiose is een vorm van ver-bondenheid die het mogelijk maakt wederzijds te groeien en te gedijen. In onze samenleving zijn er ontelbare voorbeelden van.
Maar als het ge-bondenheid wordt…. Als volwassenen trekken we vaak onbewust nog steeds alles uit de kast om samen te kunnen blijven: nooit meer huilen, je volledig aanpassen, alles voor de ander doen enz. Dit gaat ten koste van jezelf. In deze afhankelijkheid ben je ge-bonden, niet vrij.
Als de ander bepalend is voor jouw welzijn, is dat een potentiële bron van ellende. Jaloezie, ergernis, stress, boosheid of verdriet: het kan zo de kop opsteken. De ander kan immers nooit volledig in jouw behoeften voorzien, precies op jouw manier? Of je nou aanhankelijk en dienend bent of veeleisend (“Jij moet er voor mij zijn”). Denk zelf maar eens aan de verwachtingen die je kunt hebben van de ander (lees hierover Verwachtingen: vreugdevol of ondermijnend?).
Maar dan het goede nieuws: het is ook een kans! Veel relaties, of ze nou persoonlijk of zakelijk zijn, komen vroeg of laat in een verst(r)ikkende vorm. Iedereen heeft oude patronen (en oerinstincten!), en die spelen in elke vorm van contact mee. Niets mis mee, totdat het voor die genoemde problemen gaat zorgen. Op dat moment worden het juist uitstekende spiegels om jezelf (en de ander!) beter te leren kennen.
In verbinding samen zijn vraagt autonomie. Als je beiden bewust bent van de afhankelijkheid, en elkaar de ruimte biedt om hier van te leren, dan kan de relatie uitgroeien tot een gelijkwaardige, groeizame verbinding. Autonomie is verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, bewust zijn van je eigen behoeften, en daar zelf zorg voor kunnen dragen. Hoe meer je in staat bent gelukkig te zijn in je eentje, hoe meer je ook echt goed samen kunt zijn. Met welk doel dan ook.
In vrijheid de ander ontmoeten, vanuit eigenheid en zelfvertrouwen; ga jij er ook voor?