Van een gespannen lijf naar rusten in jezelf
Els lag onlangs in het ziekenhuis met een forse longontsteking. Ze had erg veel van zichzelf gevraagd en was helemaal uitgeput. De ziekenhuisopname opende haar ogen en die van haar werkgever: zo gaat het niet langer. Ze wordt doodmoe van zichzelf.
Hoge eisen
Op haar werk blijkt ze heel veel ballen in de lucht te willen houden. Ze voelt zich voor alles en iedereen verantwoordelijk. De mensen die bij haar en haar collega’s aankloppen voor hulp, moeten van Els liefst direct en perfect geholpen worden. Ze stelt hoge eisen aan zichzelf en aan haar collega’s, ze wil immers goede hulp verlenen en mensen ‘redden’. Als die in haar ogen tekortschieten dan gaat Els direct compenseren. Zo neemt ze de verantwoordelijkheid over en heeft ze er weer een paar ballen in de lucht bij.
Alles alleen doen
Onder haar reddersgedrag blijkt een angst schuil te gaan: ze kan er niet tegen dat mensen in een – volgens Els – onmogelijke positie verkeren. Onbewust doet dit haar denken aan haar moeder. Al jong is Els voor haar moeder gaan zorgen omdat deze vaak last had van depressies. Ze wilde haar moeder niet tot last zijn. Zo heeft ze vroeg geleerd alles alleen te gaan doen. Dat leverde haar complimentjes op, een vorm van liefde en bevestiging waar Els zo naar verlangde.
Tegelijkertijd was het ook nooit genoeg. Ze kon niet voorkomen dat haar moeder weer depressief werd. Haar moeder vond de zorg van Els ook regelmatig niet goed of voldoende genoeg. En er was al helemaal geen aandacht voor haar goede bedoelingen. Dus ging Els nog beter haar best doen.
Rusten in zichzelf
Els is weer gaan voelen hoe ze nog steeds ongelooflijk hard haar best doet om liefde en bevestiging te krijgen door anderen te redden. Ze wist niet beter – tot nu toe. Ze herkent de momenten waarop ze als vanzelf opspringt voor een ander – en daarbij zichzelf in de steek laat. Haar hart opent zich langzaam maar zeker voor de behoeften van dit hardwerkende meisje in zichzelf. Door de pijn van het gemis aan onvoorwaardelijke liefde te durven voelen. Onvoorwaardelijke liefde, die ze zo goed kan uitdelen, begint ze nu ook voor zichzelf te voelen.
Ze gaat zichzelf steeds meer waarderen en kan steeds beter ervaren waar de grenzen van haar verantwoordelijkheden liggen. Ze deelt haar zorg niet meer ongebreideld uit om zoveel mogelijk liefde te kunnen ontvangen, de leegte in haar vult zich nu met liefde voor zichzelf. Ze kan eindelijk rusten, in zichzelf.