Lees onderstaand verhaal en ontdek waar zelfkritiek goed voor is (geweest), met aansluitend tips hoe jij je zelfkritiek de baas kunt worden.
Het verhaal van Sophie: ik ben klein en jij bent groot
Als Sophie de eerste keer bij me komt is ze onrustig, haar ogen scannen regelmatig mijn gezicht, ze glimlacht voortdurend als ze iets zegt. Ze vertelt dat ze niet meer kan genieten, weinig echte vrienden heeft en in gezelschap altijd het gevoel heeft dat ze er niet bij hoort. Zowel op haar werk als in haar privéleven kan ze zich moeilijk uiten en dat gaat zich steeds meer wreken. Haar baas vindt haar weinig betrokken en ongemotiveerd, haar privéleven wordt grotendeels bepaald door anderen. Ze kan geen nee zeggen, wil iedereen te vriend houden. Ze is moe, durft geen keuzes te maken en voelt zich gevangen in zichzelf.
In haar verhaal komt al snel de onzekerheid naar boven. Ze vindt zichzelf niet interessant en houdt meestal haar mond: anderen hebben altijd veel meer te melden dan zij.
Zodra ze in gesprek is met iemand, of dat nu haar baas is of een andere moeder op het schoolplein, klapt ze dicht.
Wat gebeurt er van binnen met Sophie? Aan de hand van een concreet voorbeeld verkennen we haar binnenwereld. Al snel blijkt dat ze haar gesprekspartner van dat moment onbewust ziet als een groot, imposant en streng mens die het allemaal al weet en veel interessants te melden heeft. Ze ziet de afkeurende blik al in diens ogen, een beetje medelijdend zelfs, en het commentaar in haar hoofd komt direct op gang: “Zie je wel, hij vindt ook dat je weinig boeiends te melden hebt. Hou je mond maar, anders maak je het nog erger.” De stem gaat maar door, Sophie voelt zich steeds kleiner worden, voelt zich wat misselijk worden, haar maag krimpt in elkaar en ze kan haar aandacht er niet meer bijhouden. Ze verdwijnt als het ware, vermijdt oogcontact en laat de ander praten terwijl ze zelf alleen nog wat glimlacht.
Sophie heeft een zeer actieve Criticus. Deze hoort en ziet voortdurend in de buitenwereld signalen die bevestigen dat ze maar beter haar mond kan houden en op de achtergrond kan blijven. Hierdoor is er geen contact meer met de ander, komt ze steeds minder betrokken en gemotiveerd over en gaan gesprekken nergens meer over. Wat wederom voeding is voor haar Criticus, en uiteindelijk creëert waar ze bang voor is: dat ze niets meer voorstelt in de ogen van anderen. Een vicieuze cirkel, doodvermoeiend, eenzaam en verdrietig.
Hoe komt Sophie nu uit die impasse? Haar innerlijke strijd speelt zich volkomen onbewust af en bepaalt haar leven zonder dat ze het weet. In de sessies die volgen maakt Sophie kennis met haar Criticus. Deze innerlijke ‘poortwachter’ laten we vrijuit praten en vertellen waarom hij* zo hard aan het werk is. Dat wordt al snel helder: Hij doet er alles aan om te voorkomen dat Sophie weer gekwetst wordt!
Deze hardwerkende beschermer is al vroeg in haar leven gekomen toen ze voortdurend de boodschap uit haar omgeving kreeg dat ze maar beter haar mond kon houden. Niets was goed en ze kreeg vaak zelfs straf voor dingen die ze zei. En dat was als klein kind verschrikkelijk om te voelen. Haar innerlijke criticus wil haar tot in het uiterste hiervoor behoeden en probeert dus de kritiek van de buitenwereld voor te zijn. Hij toetst (bekritiseert!) voortdurend wat ze wil gaan doen of zeggen en zoekt daarvoor permanent naar mogelijke signalen van afkeuring in de (boze) buitenwereld.
Sophie gaat ervaren dat haar Criticus in essentie dus een vriend is. En ze ontdekt dat ze méér is dan de Criticus. Ze maakt ook contact met het kleine meisje in haar dat nog altijd bang is voor straf, en leert daar als volwassene voor te zorgen zoals ze nu ook voor haar eigen kinderen zorgt. Nu ze de ruimte weer krijgt, ervaart ze weer allerlei kwaliteiten en bijbehorende vreugdevolle gevoelens die ze al die tijd al in zich had maar niet meer kon voelen. En naarmate haar zelfvertrouwen groeit, wordt de Criticus rustiger.
Tegenwoordig lukt het Sophie al veel beter om keuzes te maken die bij haar passen en te uiten wat voor haar belangrijk is. Ze voelt zich gelijkwaardiger in contact met anderen en ervaart weer plezier en vitaliteit. Ze is vertrokken bij haar werkgever en heeft voor totaal ander werk gekozen. Werk waar ze blij van wordt en waar ze haar kwaliteiten in kwijt kan. Haar innerlijke Criticus hoort ze nog regelmatig, maar ze weet nu dat dat vooral uit bezorgdheid is om wat ze in het verleden heeft meegemaakt. Ze weegt zelf af of die bezorgdheid in nieuwe situaties terecht is, en stelt haar Criticus zo nodig gerust. Ze voelt zich weer krachtig, laat horen wat zij belangrijk vindt en kan de warmte in haar hart weer voelen als ze in contact is met anderen. En dat binnen een half jaar, prachtig!
Hoe word jij je zelfkritiek de baas?
1. Besef dat je innerlijke commentaarstem slechts één stem is in jou. Jij bènt die stem niet.
2. Luister eens rustig naar wat je Criticus te vertellen heeft en schrijf het op. Laat hem alles vertellen waar hij kritiek op heeft.
3. Bij elk kritiekpunt zit er ook een andere kant aan: vraag hem waar hij zo bezorgd over is, jou voor wil behoeden.
4. Voel zijn grote betrokkenheid en bedank je trouwe beschermer vriendelijk dat hij dit allemaal voor je heeft gedaan, hij heeft je immers geholpen te komen waar je nu bent. En stel hem gerust; je bent nu volwassen en kan de verantwoordelijkheid zelf aan.
5. Stuur ‘m niet weg, je Criticus blijft immers van belang: hij helpt je om over jezelf na te denken en je af te vragen of je dingen anders of beter kunt doen. Maar jij bepaalt nu voortaan het volume van deze commentaarstem.
*Ik gebruik in dit voorbeeld de mannelijke vorm, omdat ik al schrijvende bij deze beschermer een stoere, mannelijke krijger voor me zie ;-). In de praktijk blijkt deze Criticus vele gedaanten te hebben, voor iedereen weer anders.